Proyek Kampung Loco

  • Increase font size
  • Default font size
  • Decrease font size

Theo Kleeven bezoekt Lombok mei 2010

Singapore ... zoals altijd weer leuk om hier te komen ook al is de stad naar mijn idee veel te clean. Het lijkt wel of ze hier de gazons nog stofzuigen en niemand, zelfs de honden niet, buiten het potje pist: asbakken op straat bij de bushalte, absoluut kauwgumverbod, hoge boetes op straatvervuiling en de kaartjes voor de MRT (monorail trein) zijn in de vorm van creditcards met  $ 1 statiegeld. Gelukkig zijn de achterafstraatjes van Little India en Chinatown nog zoals het hoort: rommelig, veel handel en vooral veel authentieke restaurantjes. Iwan heeft me opgehaald op het vliegveld en we gaan even in de stad een biertje pakken (Stella Artois, NB!), daarna Jacky ophalen en heerlijk Chinees eten in een foodcourt in de buurt van hun appartement, nog een afzakkertje bij hun thuis en na een prima nachtje slapen ben ik weer helemaal het heertje.
Daags erna ontbijten in Chinatown en de sfeer van de buurt opsnuiven en daarna stevig op stap in Orchard Towers (four floors of whores .... ;)...) En daarna de Apanema disco in .... laat in de nacht wemelt het ook hier van de straatmadelieven, waarvan ik er veel verdenk iets anders onder het rokje te dragen dan wat daar normaliter thuishoort ... Die keurige Singaporezen houden er kennenlijk ook wel van de katjes (of de katers??) In het donker te knijpen.
De dag erop lunchen op de golfcourse en vanwege hevige stortbuien ontaardt dit ook weer bijna in een bachenaal. En lachen met al die Chinezen daar, die stevig zitten gokken op de paardenraces ... wij ook even meedoen en meteen $ 800 winnen, aanschuiven aan een zeer smakelijk gratis buffet en talloze rondjes ... het leven kon slechter zijn!
En dan is het weer maandag en mijn korte verblijf in Singapore zit erop: nog samen met Iwan lekker lunchen in Little India en het is tijd om door te reizen naar Bali.

Kuta is heet, erg heet, en veel te druk, dus let’s get the hell out of Dodge en ik bel mijn vriend Ketut, die me oppikt en naar Amed brengt, een dorpje aan de oostkust, een rit van ruim 4 uur door het fantastische Balinese landschap met zijn vele schakeringen groen en blauw in de rijstvelden, kleine rommelige dorpjes met veel handwerklieden aan het werk, die met het grootste gemak zitten hakken aan grote prachtig versierde deuren. Locals, zowel mannen als vrouwen, die zich zonder schaamte langs de straat staan wassen in de snelstromende beekjes die de sawas van water voorzien.
Aangekomen in Amed word ik hartelijk begroet door de mensen die ik daar de afgelopen keren heb ontmoet, onder wie Bu (van Ibu = mevrouw/moeder) Kadek, die een kleine warung (winkeltje met eetgelegenheid) runt en 5 bungalows verhuurt aan het strand. Ketut heeft er een voor mij geregeld als ik de prijs (Rp 150.000 = 12 Euro inclusief ontbijt) niet te hoog vind. Het is een fantastiche ruime bungalow, airco, omgeven door groen.en met direct zeezicht. De badkamer is typisch Balinees: toilet en wastafel zijn overdekt maar de douche (alleen koud (= lauwwarm) water) is open en de ‘douchebak’bestaat uit platte kiezels. Efficient, uitermate decoratief en super clean ... dus ik vind de prijs prima,
‘s-Avonds ben ik door Ketut uitgenodigd bij hem thuis: zijn schoonzuster heeft een dag of 10 geleden een baby gekregen en het is Balinees gebruik om een stukje van de navelstreng af te knippen en te laten drogen. Na een dag of tien is het stukje gekrompen en droog en wordt het ofwel verwerkt in een zilveren hangertje of omwikkeld met vezels als een armband gedragen door de moeder Men gelooft hier, dat in die tien dagen zowel de geest van de moeder als die van het kind bezit hebben genomen van het stukje navelstreng en op die wijze de band tussen moeder en kind bezegelt. Vind ik eigenlijk wel een mooie gedachte. Het leven hier op Bali zit vol met dit soort dingen. Zo denkt men bijvoorbeeld dat alle dingen een ziel hebben. Ook bijvoorbeeld staal: een keer per jaar vindt er een ceremonie plaats voor de geest van het staal. Hierdoor wordt de  geest behaagd met als doel bijvoorbeeld berijders van motoren of autorijders te beschermen. Je kunt maar ergens in geloven. Hoewel ... ik vraag me nu eigenlijk ter plekke af hoe het zou zitten met de geest van het bierglas? Ik heb vandaag nog geen biertje of zo gehad. Misschien moet ik dat toch eens gaan veranderen, want anders mishaag ik de geest misschien .....
Het gaat er gemoedelijk aan toe, daar op de binnenplaats van Ketut: mannen en vrouwen nadrukkelijk gescheiden en de alcohol vloeit rijkelijk. Alleen aan onze kant natuurlijk: tien liter bier, twee jerrycans van 10 liter met verse palmwijn en 2 liter huisgestookte arak. Als ‘guest of honour’ krijg ik een gewone stoel. De rest van het gezelschap zit in kleermakerszit op een typisch Balinese Balé, een overdekt platform, waarop of onder, hoe je het maar bekijkt, zich het sociale leven afspeelt. Ik krijg ook als enige twee glazen: eentje voor het bier (de rest drinkt dit uit koffiekopjes-met-of-zonder oor) de ander voor de arak, een distillaat van palmwijn (= echt vuurwater), voor mij op smaak gemaakt met citroen en heel speciale, iets vergiste honing van de allerbeste soort. Volgens Ketut duurder dan de arak zelf. Hij is dan ook erg zuinig met zijn flesje en ik herinner me dat ik hiervan vorig jaar ook al iets heb gehad. Ik ben eigenlijk niet zo bij met het ijs, dat er zonder dat ik het in de gaten had, werd ingekieperd: het was hetzelfde als dat waarmee het bier werd gekoeld ...Ik hoop er maar het beste van. Gelukkig heb ik net voor
vertrek nieuwe immodium gekocht.
De palmwijn wordt broederlijk gedeeld en gedronken uit een schaaltje van een halve kokosnoot. Hier zijn er twee van en een gaat rechtsom en de ander linksom. Ad fundum leegdrinken, noot (komt hier ons woord ‘neut’ vandaan ???) Weer volschenken en doorgeven aan de buurman. De halve noten worden weer één noot en Ketut beslist wanneer het volgende rondje wordt gegeven. In de tussentijd bedient iedereen zichzelf van bier en arak. Ook op tafel de nieuwe oogst vers geroosterde pinda’s (met knoflook en kruiden) en sate ajam, ‘s-middags vers gemaakt, van fijngestampt kippenvlees, gemalen kokos en kruiden, vastgeplakt op een platte bamboestengel: allebei verrukkelijk.
Van de gesprekken aan tafel begrijp ik helemaal niets, maar dat maakt het er niet minder leuk om. De inwonende tante van 86 zorgt tegen het einde van de avond nog voor wat extra couleur local, door van haar gebouwtje naar de WC te ‘schravele’ .... topless natuurlijk en niemand die er van opkijkt. Ik wel! Vier jaar geleden zag ik haar ook al met alleen een sarong om de
binnenplaats aanvegen en toen waren het nog redelijke pannenkoekjes ... nu friteszakjes: net zo spits en net zo plat.... dus dames, hoedt uw borsten ....Rond tien uur brengt Ketut me naar mijn bungalowtje. Prima geslapen en geen last gehad van beestjes in het ijs of de sate. Hygiene is een relatief begrip. Bij Ketut is het relatief schoon, ook al leek het keukentje onder een afdakje meer op een olieververs station .....

De volgende dag heb ik me gewijd aan het ‘dolce far niente’ de edele kunst van het niets doen en de dag daarop ga ik met Ketut zonder een bepaald doel op pad, over kruipdoor en sluipdoor weggetjes. Na al die keren dat ik hier nu al geweest ben heb ik weinig behoefte meer aan al die - overigens zeer bezienswaardige - toeristische trekpleisters af te gaan. Onderweg zien we de wonderlijke groeivorm van de cashew noot en fruit als sirsak, met een verrukkelijk yoghurtachtig vruchtvlees, de harige rambutan (rambut = haar in het Indonesich), die smaakt als de Chines lychee, de Nanka (jackfruit) waarvan het vruchtvlees ook vaak wordt gebruikt in stoofpotjes en natuurlijk de koningin der vruchten (volgens de liefhebbers, tenminste): de Doerian: als je de verkoopstalletjes passeert lijkt het als of de riolering wordt opengetrokken. Jappen zijn er dol op en soms zie je hele toerbussen vol zich tegoed doen aan deze stekelige vrucht. Met hun eet- en vooral boer-gewoonten zou ik daarna niet graag in die bus zitten ...
De dag erop besluit ik naar Lombok te gaan. Zaterdag vindt een van de belangrijkste Hindu-ceremonies plaats, Kuningan, die ik al eens vaker hebt meegemaakt. Overal zie je mensen offertjes voorbereiden en ruikt het naar sate. Hoewel Ketut me heeft uitgenodigd voor de ceremonie besluit ik toch vrijdag naar Lombok te gaan. Ik voel me altijd een beetje opgeprikt als ik me in een gele sarong moet rollen en vervolgens het hele dorp op zoek gaat naar een wit overhemd in mijn maat, dat daarop volgens de gebruiken gedragen moet worden. Aan mijn lijf liever niet van dat soort polonaise ....
Als je er op let zie je hoeveel mensen in het dagelijkse bestaan op een of andere manier afhankelijk zijn van hun geloof. In de eerste plaats natuurlijk om spirituele redenen, maar zeker ook brengt het hele systeem veel werkgelegenheid met zich mee. Anderzijds kosten de ceremonies de mensen ook weer erg veel geld ... tja ... the lord taketh, the Lord giveth, zouden de Engelsen zeggen. Ik prijs me gelukkig met een vriend als Ketut, die naast een uistekende gids en chauffeur ook een filosofische inslag kent, vooral als het zijn geloof betreft. Ik heb graag met hem te doen. .

Op Ketut’s advies neem ik vrijdag de fastboat van Padangbai (Bali) naar Teluk Godeh op Lombok. 75 Euro retour lijkt me niet te veel ook al is vliegen goedkoper, dit is zeker sneller. In Teluk Kodeh staan de halsafsnijders hun messen al te slijpen: 22 Euro zou een ritje van 20 minuten naar Senggigi moeten kosten, vooral nu ik de enige passagier ben die hier afstapt. Het haventje is niets meer dan een verzameling hutjes en warungs en wat lokale vissersbootjes, niet eens een pier. Toch liggen er grote stapels vracht te wachten op verscheping: een halve vrachtwagen met zakken cement.wordt nog gelost. Vele handen maken licht werk, blijkt weer eens. Een zestal vrouwen met doeken op hun hoofd nemen om beurten een zak van 50 kilo op het bolletje en binnen tien minuten is de wagen leeg. Duidelijk is ook meteen, dat je op een totaal ander eiland bent: de etnische trekken zijn onmiskenbaar Sasak en Geert Wilders zou ter plekken gelyncht worden als hij voet aan land durfde zetten: dit is Islam gebied met vooral in afgelegen streken, m.n. de Sasak dorpen, een sterk animistische inslag alsook voorouderverering.
Dit uit zich o.a. in slechts 2 of 3 keer per dag te bidden en is duidelijk zichtbaar in de wijze van decoreren.
Van het haventje uit loop ik langzaam richting verharde weg en bij elke stap wordt de prijs lager en komt het moment dichterbij dat ik ja zal moeten zeggen of wellicht moeten lopen om dan later alsnog door een passerende taxichauffeur te worden geknipt en geschoren. Loopt goed af en voor iets meer dan een tientje wordt ik naar Senggigi gebracht. De weg daarnaartoe is om van te dromen ... niet zozeer de weg, natuurlijk, maar vooral het uitzicht over de azuurblauwe zee met zijn witgekopte golven en kleurrijke outrigger (ik weet even geen NL woord... vlerkprauwen misschien? Ik bedoel smalle bootjes met van die drijvers erlangs) vissersboten met hun gelapte zeilen en de palmenstranden ... als uit een plaatsjesboek, om maar eens een zeer toepasselijk cliché te gebruiken.Terugkomend op de weg: die was slecht, met tal van diepe ronde gaten (potholes). De chauffeur die me voor de terugtocht naar Bali weer naar Teluk zou brengen had hierov er wel een aardig grapje: lokaal noemen ze dergelijke wegen ‘Rupiah-road’. Op mijn vraag waarom zei die: like Rupiah ... too many zeros ... zijn binnensmonds, gedistingeerde lachje maakte de grap helemaal compleet. Het is misschien wel een joke voor insiders, maar het heeft  natuurlijk te maken met de devaluatie van de Rupiah...
In Senggigi neem ik een kamer in het Graha Beach Hotel. Zij bieden een goede deal voor bezoekers van het project Kampung Loco, een ontwikkelingsproject van vrienden van ons in de vlakbij gelegen kampong: 25 Euro voor (toevallig) dezelfde kamer als vorig jaar: elke dag schone lakens en handdoeken, incl een ontbijtbuffet, zwembad, elke avond life-music... good value ... Senggigi heeft in bijna 1 ½ jaar een flinke facelift gekregen en het aantal hotels neemt hand over hand toe, net als het aantal buitenlanders dat hier woont. Lombok wordt duidelijk ‘hot’ en de locals hebben het hier ook steeds over de concurentie met Bali ... wacht maar eens tot de nieuwe luchthaven in Kuta (ook op Lombok ligt een Kuta) klaar is. Of de toename van het toerisme op Lombok nou in alle opzichten zo verheugend is vraag ik me met groten vreze af. Het is moeilijk de leeftijd van de mensen hier te schatten, maar ik zie toch toeristen met wel erg jonge grietjes (althans in mijn ogen) paraderen. Die tatoo op d’r enkel doet daar niks aan af....Als ik ‘s-avonds een biertje wil gaan pakken vraagt een manneke (16 ???) ‘You like Lombok woman, mister’ en als ik zeg nee, vraagt hij ‘Boy then’ ... Het is zo’n manneke, dat je meteen de haren overend zet: fles bier in de hand, broek half over z’n kont ... Als ik hem vraag of zijn moeder wel weet dat hij hier is begint ie hard te lachen en zegt: ‘My mother prepares the boys and the girls’... Of het is zo en dan is dat al bedroevend genoeg, of hij verzint het ter plekke en dan heeft ie me goed in het pak gezet .... het blijft echter een etterke ...
In de late namiddag breng ik een bezoek aan Mr Sudirman, de plaatselijke antiquair en een internationale autoriteit op het gebied van primitieve kunst van Lombok. Hij herkent me nog van vorig jaar en ontvangt me allerhartelijkst met een biertje en vraagt ‘Welcome Pak Theo ....where your wipe?’... (Indo’s hebben moeite de v of de f uit te spreken) Zijn collectie is werkelijk fantastisch en hij vertelt honderduit over zijn laatste vondsten, weet nog precies wat ik vorig jaar heb gekocht (en ook wat niet ...) En in no time staat de lange tafel waaraan we zitten en waarop door zijn vrouw intussen een halve maaltijd aan lekkere hapjes is neergezet, vol met voorouderbeelden, erotische afbeeldingen in velerlei vormen enz .... Het is zelfs een beetje romantisch, daar in het schemerdonker midden in die showroom, verlicht door petroleumlampen uit de koloniale tijd en oude aardewerken Sasak lampen die lange schaduws werpen op de soms metershoge beelden, de hoge vitrinekasten langs de wanden met de meest wonderlijke zaken, een primitief rariteitenkabinet .... en het is snik, snikheet ... er is al een paar uur geen electriciteit en zijn agregaat is kapot (waarvoor duizend maal zijn excuses), dus ook de ventilatoren aan het plafond werken niet. De mooie dingen beschijnt hij met een zaklamp, die ook dringend nieuwe batterijen nodig heeft en die hij voortdurend door exemplaren van meer of mindere kwaliteit vervangt.. Vooruit denken is hier nog niet iedereen gegeven..... hoewel .... als ik hem aanraad oplaadbare batterijen te nemen zegt hij heel wijs ... no good when no electricity .... en daar wil ik dan weer niks tegen inbrengen, al was het maaar omdat ik het zo’g gevat antwoord vind ....

De volgende dag wandel ik na het ontbijt op mijn gemak naar Kampung Loco, het doel van mijn reis. Hoewel men weet van mijn komst zijn de meeste mensen aan het werk en zo hoort het. Eful, een van de mannen die bij het project betrokken is komt tussendoor even thuis en meteen is het weer laptop op schoot en de tuan uit Belanda laten zien hoe goed het gaat met de hele organisatie, Het doet goed te zien hoezeer de betrokkenheid uit Nederland wordt gewaardeerd en hoe er met het geld wordt omgesprongen. Meermalen hoor ik ook dat ze ‘very lucky’ zijn. Ze houden een omvangrijke boekhouding bij van alle inkomsten en uitgaven en van alle kinderen weten ze zelfs precies de maten voor de schooluniformpjes en dat soort dingen. Van juniorhighschool en highschool komen de administrateurs het geld ophalen in de kampung en laten, hoe aandoenlijk in deze tijd, een boekje met stempels achter telkens als er betaald is. No kwitansie, no Rupiah, zou Cuk een paar dagen later zeggen. Wat in Bali ‘bale’ heet is op Lombok de ‘barugak’en voor Boung’s huis drink ik met Eful en Nur de dochter van Boung hete thee en geef ik haar complimentjes voor haar Engels. Boung’s vrouw blijft maar aandringen dat ik wat moet eten en als ik zeg net van tafel te komen zet ze pinda’s en zoetigheid neer .... wat een schat ...  Later brengt Eful me naar het huis van Zul, het pleegkind van Sjan en mij, waar we worden ontvangen met ‘kelapa muda’ een verse jonge kokosnoot, opengehakt, rietje derin en zuigen maar .... heerlijk verfrissend, want het is snik heet ... het regent elke dag een paar uur en dat zorgt ervoor dat het heel erg drukkend is met een luchtvochtigheid, zoals ik ze nog nooit heb meegemaakt. Zul gaat naar de university (sport) en dat straalt hij ook uit. Hij houdt, net als zijn vader van boksen en als ik zijn neus bekijk heeft hij wellicht al eens een keer een flinke klap moeten incasseren. Ook zijn vader oogt als een sportman: stevige handdruk, overgaand in een biker handshake een beetje een macho-in-de-goede-zin-van-het-woord met de blik van een krijger... Hij was werkzaam in de security bij hotels en runt nu zijn eigen boerderijtje met drie koeien. Volgens mij staat de familie van vroeger uit een beetje hoger op de maatschappelijk ladder: ze heeft een eigen watervoorziening en het huis is kraakhelder en staat aan de rand van het dorp op een koele plek. Ook is hij op de hoogte van alle kadastrale zaken en speelt hij een beetje makelaar.
Daarna naar het huis van Junaidi, de pleegzoon van Maria en Jan om een kadoootje af te geven. Ook hier weer hartelijk ontvangen, het zoveelste glas (bierpul) veel te zoete thee en ten afscheid een kort hanengevecht tussen Junaidi’s haan en die van zijn broertje. Ongelooflijk om te zien hoe de beesten elkaar in de haren vliegen, hun nekveren opzetten en elkaar te lijf gaan ... nee, nee, Moslims doen niet aan hanengevechten (en het bijbehorende wedden).... geloof ik niks van: overal staan korven met vechthanen en iedereen loopt met zijn haan op de arm en zet ze op tegen die onder de korven... het gaat er, nu althans, wel wat humaner aan toe, omdat de beesten geen mesjes aan hun poten hebben, maar ik zie de bekende doosjes wel overal zitten tussen het stro van de barugak daken ...’s lands wijs, ‘s lands eer zullen we maar zeggen.

Al met al een genoeglijke en relaxte tijd en Eful zet me in de namiddag af bij een lokaal café voor een paar biertjes. Rond 4 uur zouden we samen naar een stokgevecht gaan in Ampenam, maar door een misverstand missen we elkaar en gaat dat niet door. De tamtam werkt snel en als Boung om 18.00 is afgewerkt weet hij precies waar hij me kan vinden. We spreken af, dat ik hem volgende dag op zijn werk in een Zwitserse bakkerij even verderop kom bezoeken en dan ‘s-avonds naar de kampung kom. De dag erop de halve dag regen en van de nood een deugd gemaakt en mijn foto’s overgezet op de pc, Nederlands nieuws gevolg en even met Sjan kunnen chatten in de bakkerij. Er is weer electriciteit, dus ‘s-middags wat zitten handelen met Mr Sudirman. Was ook goed voor hem denk ik, want hij gaf me een paar leuke dingen kado (present por your wipe, zei die dan). Is mijn laatste dag op Lombok en hij zal alles netjes inpakken en ik kan het morgenvroeg voor vertrek ophalen. ‘s-Avonds om 19.00 uur weer naar de kampung en in een heerlijke zwoele, lome avondwind tot 11 uur op Boung’s barugak met Boung en een paar mensen uit de Kampung zitten kletsen. Eful heeft voor morgen vervoer geregeld terug naar Padangbai.

Ik SMS naaar Ketut en gelukkig kan hij me ophalen en naar Ubud brengen. Rond luchtijd aangekomen op Bali en door Ketut uitgenodigd om te eten in een typisch Balinees restaurant. Op het menu staat vis. Alleen vis. Tijdens al mijn reizen in Indonesie nog nooit zo lekker gegeten: een soort vissoep, maar je zou het ook een green curry kunnen noemen, twee soorten vissaté (lilith, met kokos, geplakt rondom een stengel citroengras en een van stukje geroosterde vis met een pinda-achtig sausje gemaakt van de marinade ... mjammie), visballetjes, lange groene bonen met sambal en, oh welke verrassing, verse gebrande pinda’s met een droge sambal van rode pepertjes, lenteuitjes, een soort kool met een zoetzure smaak, pittig en verfrissend tegelijk.
Hierbij dronken we medium-zoete verse palmwijn, die te koop was net buiten het restaurant. De wijn zat in een brede bamboe koker, bleef maar gisten en werd ter plekke in twee waterflesjes overgeschonken en mee het restaurant ingenomen. (Hoewel te zoete) Bali-koffie na en wat mij betreft had zelfs Phillipe het nakijken ... die zou hier trouwens heel erg van genoten hebben denk ik ...
   
En nu ben ik dan in Ubud ... In Gayatri, ons vaste adres ... 17 Euro voor een mooi appartement in Balinese style....Is nu na vijfen en zit al vanaf 12 uur aan dit epistel te werken op het terras van mijn appartement op de 2de verdieping ... uitzicht op de receptie en een kleine wenk is genoeg voor een flesje koude Bintang ...  het is op dit moment een beetje bedompt en benauwd vanmiddag ... windstil .... er komt regen, zo te zien.